Woensdag 10 november
’s Nachts heeft het een klein beetje geregend. Verdorie, daar had ik totaal niet op gerekend. Het regenseizoen is voorbij en we zouden in een gebouw slapen. Op het laatste moment had ik m’n poncho nog uit de woodlandtas gegooid vanwege het gewicht. Daar had ik vannacht wel even spijt van, dat begrijp je. Onder de poncholiner ben ik toch droog gebleven.
De mannen van de Scania sliepen in het voertuig. Ze kregen het warm. Daarom hebben ze de motor gestart en de airco aangezet. Zij sliepen - ik niet meer, ik had last van het ongewone geluid.
Om kwart over zeven drukten ze per ongeluk op de claxon. Dat kwam goed uit: iedereen wakker. Na het ontbijt vertrekken ze, Raymund gaat mee. Hij gaat terug naar het CSS en van daaruit naar het schip. Zijn eigenlijke taak is om vanaf het schip alle CIMIC-werk aan te sturen.
Ik ben blij dat we de eerste dagen samen waren. Het was zoeken voor me, de mannen komen niet enthousiast over, de Senegalese genie doet afstandelijk. Ik ben bezorgd hoe het allemaal gaat lopen.
De container wordt uitgepakt - ik ben blij dat er nog zoveel gereedschap meegegaan is. Dat heeft de smo toch maar goed bekeken. Hij bekijkt wat er allemaal nodig is aan bouwmaterialen.
Ik bel met de adjudant van de Senegalese genie. Ik dacht de afspraak te hebben dat hij er vanochtend om negen uur zou zijn, maar er kwam niemand. Ik bel daarna met de Senegalese luitenant: ‘ja, ik kom vrijdag.’ Dat vind ik veel te laat, we moeten nú starten met het werk. Ik bel met de Senegalese kolonel en vraag ‘m vriendelijk of het mogelijk is dat er vandaag al iemand komt. Hij antwoordt me in veel te snel Frans, driekwart begrijp ik niet. Maar dat er niemand komt, is me duidelijk.
Ik bel met de adjudant van de Senegalese genie. Ik dacht de afspraak te hebben dat hij er vanochtend om negen uur zou zijn, maar er kwam niemand. Ik bel daarna met de Senegalese luitenant: ‘ja, ik kom vrijdag.’ Dat vind ik veel te laat, we moeten nú starten met het werk. Ik bel met de Senegalese kolonel en vraag ‘m vriendelijk of het mogelijk is dat er vandaag al iemand komt. Hij antwoordt me in veel te snel Frans, driekwart begrijp ik niet. Maar dat er niemand komt, is me duidelijk.
Ik baal als een stekker! In de voorbereiding had ik bedacht dat de Senegalese genie gewoon noodzakelijk was in de contractering en aansturing van de lokale aannemers en om de bouwstoffen in Kaolack te kopen. Per mail heb ik dit afgesproken, dingen geregeld vantevoren. Het ziet ernaar uit, dat dit niet gaat lukken. Ik moet wat anders. Met mw. Ndiaye bespreek ik de situatie. Ze zegt dat ik naar Karang, het grensplaatsje met Gambia 15 km verderop moet. Daar zijn ook winkels.
Na de lunch ga ik er naartoe met een taxi. De genisten vinden dat de MB altijd beschikbaar moet zijn om een slachtoffer te kunnen vervoeren. Nu ligt Kaolack twee uur rijden verderop, niemand weet waar het ziekenhuis is, iedereen weet dat een Senegalees ziekenhuis onbetrouwbaar bloed heeft (HIV-gevaar) en iedereen weet dat de Medevac[1] klaar staat op het schip. Maar toch wordt gevonden dat de MB op de kampong[2] moet blijven. ‘Zo is het bepaald in de order.’ Tja, daar kan gezond verstand niet tegenop natuurlijk. Ik wil me er niet druk om maken. Ik regel wel lokaal vervoer, het zal weinig kosten en is goed voor de lokale economie.
Pas heel veel later, thuis met het schrijven van dit weblog, realiseer ik me dat ik hiermee een inschattingsfout gemaakt heb: het gaat helemaal niet om het vervoer naar Kaolack - het gaat erom dat een gewonde met de MB een paar honderd meter vervoerd kan worden naar de landingsplaats van de helikopter. Dom dat ik me dat toen niet gerealiseerd heb, dom dat ik er niet naar gevraagd heb. Achteraf krijg ik er meer begrip voor, dan ik toen ter plekke had.
Het ritje naar Karang is best aardig, apen langs de kant van de weg, die hier in goede staat is.
Pas heel veel later, thuis met het schrijven van dit weblog, realiseer ik me dat ik hiermee een inschattingsfout gemaakt heb: het gaat helemaal niet om het vervoer naar Kaolack - het gaat erom dat een gewonde met de MB een paar honderd meter vervoerd kan worden naar de landingsplaats van de helikopter. Dom dat ik me dat toen niet gerealiseerd heb, dom dat ik er niet naar gevraagd heb. Achteraf krijg ik er meer begrip voor, dan ik toen ter plekke had.
Het ritje naar Karang is best aardig, apen langs de kant van de weg, die hier in goede staat is.
In een piepklein winkeltje vol met materialen, echt een grote rommel, zwaait een kleine zwarte mevrouw de scepter: mademoiselle Djèmè regelt het wel daar.
Ik doe de eerste aankopen, met het woordenboek erbij: PVC-pijp, latex, verf op terpentinebasis, heel veel terpentine, een aantal rollers en kwasten, een zak pleister om gaten in muren te vullen, een hele rol muskietengaas. Uit alle hoeken en bijgebouwtjes worden de spullen gehaald, we zetten ze achterin de taxi.
Ik ben zeer benieuwd wat de prijzen zijn. Kijk, de Senegalese genie heeft meer dan een jaar geleden opgenomen wat er moet gebeuren, daarvan een materiaalstaat gemaakt en een raming. Het is maar afwachten wat de kwaliteit ervan is. En ik ben ook benieuwd of ik te veel moet betalen, of meer moet betalen dan de locals doen.
Er wordt een bon uitgeschreven, en ik neem de tijd om de prijzen te vergelijken met die van de Senegalese genie. Ze blijken zo’n 10 tot 20% lager te liggen dan de raming. En pas later, als ik me verder verdiept heb in de raming, blijkt dat ik de prijzen van de genie nog met 18% BTW had moeten verhogen. Ik trek de conclusie dat het met het prijsniveau wel goed zit. Ik ga niet afdingen. Daarna reken ik de optellingen in dat winkeltje na, dat klopt ook. En dan betaal ik.
De mejuffrouw gaat in een piepklein hokje van kippengaas zitten, trekt een laatje open, haalt er stempels uit en wisselgeld, stempelt Payé en Livré. Het valt me mee dat het niet via het luikje allemaal gegeven wordt. Dan is het betalen klaar dacht ik. Ik neem een foto van de rekening. Als ik m’n ransel met daarin al m’n papieren kwijt raak, dan heb ik in ieder geval nog de foto’s om me te verantwoorden. Maar dan moet er nog een geel bonnetje met het totaalbedrag aan de rekening geniet worden. Tja, dat hebben ze allemaal van de Fransen geleerd ooit.
Terug in Némanding zet ik m’n kasboek op: alle rekeningen gaan in een mapje, ik heb een kleine perforator bij me. Iedere factuur krijgt een nummer en die noteer ik per regel in een ruitjesschrift. Tussentijds zal ik uitrekenen hoeveel geld ik volgens de boekhouding heb uitgegeven, wat ik dan controleer met een telling van wat ik nog in de patroontas heb zitten. Een eenvoudig systeem wat gewoon goed gewerkt heeft.
Maar eerst doen we nog een andere boodschap in Karang: we kopen benzine voor de koelcontainer. Ja, wij hadden een heel grote koelkast mee. Een gezondheidsrisico voor ons is warmteletsel. Als je meer vocht verliest dan je tot je neemt, word je bloed dikker en gaat het langzamer stromen; er ontstaan circulatiestoornissen, je wordt misselijk, duizelig, hebt dorst, krijgt hoofdpijn en tintelingen, een droge mond, je wordt kortademig, krijgt blauwe lippen, gaat wazig zien, kan niet meer slikken, en kan bewusteloos raken. Plassen doe je dan allang niet meer. De koelcontainer is nodig om iemand met warmteletsel in te leggen. De temperatuur kon wel tot een graad of 7 Celsius naar beneden gebracht worden.
Het belangrijkste is om veel te drinken, heel veel. Moeiteloos kapte ik 8 tot 10 liter water per etmaal naar binnen, in de vorm van water, thee, soep, oploskoffie (met mate). Zout is belangrijk. ORS[3] hebben we bij ons, maar niet nodig gehad.
Als we terug zijn in Némanding wil de taxichauffeur er CFA 10.000 voor hebben. Ik vind dat nogal veel voor een retourtje van 15 km. Het dagloon in Senegal is ongeveer CFA 4.000. Ik ga de onderhandeling aan, zeg dat ik CFA 3.750 in gedachten had, bied gelijk 5.000. Maar dat valt verkeerd. Ik had het beter van tevoren kunnen afspreken natuurlijk. Zeg dat ik voor deze ene keer CFA 10.000 betaal en neem me voor de volgende keer met een ander naar Karang te gaan. De taxichauffeur kan geen factuur uitschrijven. Dat is geen probleem want ik heb een Nederlands kwitantieboekje bij me , ik schrijf CFA 10.000 uit, laat de man, Nur Abdul, tekenen en neem een foto. Ligt het tijdstip ook gelijk vast.
De genisten zijn blij dat ze aan de slag kunnen. Ze starten gelijk, werken hard, hebben er lol in. Gelukkig.
Een van de eerste dingen die ze maken, is een douche voor onszelf. Een echte met stromend water is onmogelijk. Van hout en grote plastic afvalzakken maken ze een soort van kuip, bovenop een bestaande septictank. En dan maken ze wandjes van gevonden wapeningsstaal en nog meer plastic. Vanaf borsthoogte steek je er dan bovenuit.
Mw. Ndiaye heeft drie ‘bonnes’, dienstmeisjes van 12 - 16 jaar. Die moeten de hele dag werken: water halen uit de put, koken, wassen, opruimen,. afwassen. De bonnes moeten nu ook water voor ons halen. Grote teilen staan op een tafel. Als het werk gedaan is, gaan de mannen hpg’en[4]. De dorpelingen kijken nieuwsgierig naar de blanke schouders van de kerels.
Het moet toch allemaal wel heel bijzonder voor de mensen zijn, die grote blanke kerels, alle spullen die we bij ons hebben.
Mw. Ndiaye heeft de lokale metselaar laten komen, Pel heet-ie, of althans zo noem ik ‘m. Ik had de keus gemaakt om zonder de Senegalese genie aan de slag te gaan - ik moet het nu echt op eigen doft doen, want ik merk aan de smo en de luitenant dat ze zich niet willen bemoeien met de werkzaamheden van de lokalen. Pel spreekt amper Frans, mw. Ndiaye tolkt. Ik leg uit dat er naast de kraamkliniek een toilet en een douche moeten komen, met een extra septictank, dat de muur rondom de kampong plaatselijk hersteld moet worden, en dat het ziekengebouw hersteld moet worden. We bekijken buiten alles. Ik merk dat de man er wel kijk op heeft. Daarna gaan we op de boomstam zitten om alles op te schrijven en een prijs rond te maken. Ik had al snel door, dat het werken met een hoofdaannemer die z’n onderaannemers regelt, onbekend is in Senegal. Ik maak nu afspraken met de metselaar dat ik hem betaal voor de aankoop van de bouwmaterialen, het transport naar de kampong, en de arbeid. Best lastig in de vreemde taal, maar na een uur geven we er een klap op. Ik betaal CFA 300.000 aan bij opdracht. Zou hij er met het geld vandoor gaan, of morgen echt komen werken? We zullen het zien. En daarna begint hij de discussie over de main d’œvre, de arbeid. Verdorie, dat hadden we toch net afgesproken! Ik ga erin mee, en verhoog de aanneemsom, want het past nog steeds dik in de raming van de Senegalese genie. Als we dat rond hebben, begint hij oer het transport van de bouwstoffen. Ik erger me nu, en zeg daarop ‘nee’ in alle vriendelijkheid.
Ik denk dat we rond zijn - ’s avonds komt hij de CFA 300.000 terugbrengen en zeggen dat hij het werk niet doet. Ik ben verbaasd, ik baal want het werk aan het ziekengebouw moet ook beginnen. Maar het is al donker, morgen weer een dag, ik bedenk wel wat.
De mannen hebben een zonneluifeltje gemaakt zodat we bij de container in de schaduw zitten. ’s Avonds blijft het erg warm, de wind gaat liggen en het wordt klam. En met het warme eten breekt het zweet me uit. Tussen half zeven en zeven wordt het donker - al snel daarna duikt iedereen de klamboe in. De lucht ziet eruit alsof het zal gaan regenen. Ik vraag het aan mw. Ndaye, die zegt dat het niet gaat regenen.
Ik denk aan een kinderboek:
‘We gaan op berenjacht,
we gaan een hele grote vangen.
Oh jee, een Senegalese militair die niet kwam.
We kunnen er niet omheen,
We kunnen er niet bovenover
We kunnen er niet onderdoor.
Néé, we moeten er wel dwars doorheen!’
En zo is het hier ook: er dwars doorheen. Morgen weer een dag. Gelukkig blijft het nu wel droog vannacht.
[1] Medevac: Medical Evacuation: in deze oefening een helikopter die ingericht is om ook medische hulp te kunnen verlenen.
[2] Kampong, van origine Maleis: omheind erf, verzameling woningen of gebouwen.
[3] ORS: Een oral rehydration solution, is een eenvoudige medicatie die wordt toegediend om bij uitdroging van een patiënt de lichaamsvloeistoffen aan te vullen zonder zouten en voedingsstoffen te onttrekken. Vooral bij diarree en braken verliest iemand veel vocht.
[4] HPG is de afkorting voor Hygiëne en Preventieve Gezondheidszorg. In vroegere oorlogen kwamen meer soldaten om door ziekten, dan door geweld. Goed voor de eigen gezondheid zorgen hoort daar dus bij. Jezelf wassen, tanden poetsen, enz. wordt allemaal hpg’en genoemd.