Woensdag 24 november
Toen ik opstond, wist ik niet dat er vandaag zo veel zou gebeuren:
Iedereen was druk bezig z’n tas, z’n pluba, etc. in te pakken. De klamboes worden uitgeschud en opgerold. Veldbedjes worden opgevouwen en in de MB gelegd. Slim, want de container zal direct naar Dakar gaan.
De spullen van Raymund en mij blijven staan. Dan zegt dat de luitenant dat we de veldbedjes moeten inleveren. Raymund zegt dat het een strikt uitgangspunt is dat iedereen altijd op een veldbedje slaapt uit hpg-oogpunt. Hij zal de veldbedjes op zondag in de MB zetten. De luitenant wil niet: ‘dat kan niet, want de MB is dan op slot.’ “Nee”, zegt Raymund, “geen enkel voertuig aan boord gaat op slot. Zo heb ik ook de zak met knuffels er in gezet.” De luit sputtert nog wat. Ik zeg dat mocht er toch wat fout gaan met die bedjes, ik er gewoon voor zorg via m’n eigen bataljon dat er nieuwe bedjes komen. En daarmee waren we ermee klaar dacht ik.
De smo, die blijkbaar het gesprekje van daarnet niet heeft meegekregen, zegt dat de bedjes mee moeten en hij heeft dat van de meneer al beet. Tja, Raymund en ik stappen er maar ‘ns voor - dit is wel heel bijzonder. De smo schreeuwt bijna, dat die bedjes nu mee moeten. Raymund legt nog een keer het hele verhaal uit, wat net met de luitenant ook gedaan is. Maar de smo blijft vinden dat die bedjes nu mee moeten. ‘Als het anders had gemoeten, dan hadden jullie dat maar van tevoren moeten regelen.’ ‘Zielige mannetjes’, vindt de smo, ‘de bedjes gaan mee. Jullie slapen maar op die spullen van het ziekenhuis.’ Raymund is het gedram zat en vraagt vriendelijk aan de smo om hiermee te stoppen, anders krijgt het in Nederland nog een staartje voor hem. ‘Waarom maak je je zo druk terwijl we net afspraken gemaakt hebben met de luitenant?’, vraag ik. De smo slikt en loopt weg.
Pfoe, wat een gesodemieter nog voor het ontbijt en met de manschappen erbij. Gelukkig komt al om half acht de bus voorrijden. Dat valt mee - iedereen blij. Het vervoer van de container zal zo wel komen. Een laatste keer ontbijten met z’n allen. Om half negen is de vrachtwagen met de kraan er nog niet. De luitenant is bezig met z’n telefoon, maar die werkt niet. Hij vraagt beleefd de mijne, ik zit blijkbaar op een andere provider en dat werkt wel, althans de sms. Het antwoord blijft uit. Dan vraagt de luitenant om mijn Iridium. Ik kan het niet laten om te zeggen ‘dat hij z’n eigen satelliettelefoon toch wel bij de hand heeft als hij gaat verplaatsen?’ “Nee, opgeborgen.” Handig, denk ik, pak je het leerpuntje of niet?
Ook met de Iridium krijgt hij geen verbinding. Na een tijdje komt hij vragen: ‘kapitein, u, help?’ Uiterst beleefd. “Ik dacht’, zeg ik, dat ik er eigenlijk voor jou hier niet was. Ik ga niet de verantwoordelijkheid over de container overnemen, maar natuurlijk houd ik ‘m op de hoogte van wat er hier met zijn spullen gebeurt. Ons transport is immers nog niet rond; we hebben de tijd.’ Hij zit er echt mee.
Ondertussen duurt het wachten voor de mannen. De groep van de sergeant verzamelt zich onder het afdakje. Ik haal er een bankje bij, er wordt getriktrakt, ik zet koffie voor ze want ze hebben alles al ingepakt. Het is gezellig zo. Ook de luitenant komt erbij, alleen de smo niet.
Het wachten duurt en duurt. Als ik in de luitenant z’n schoenen zou staan, zou ik de mannen met de bus vooruit sturen naar het CSS. De kapitein (ik dus) had extra sets kaarten bij zich. Ik had de route goed besproken, de verbindingsmiddelen geregeld en over de communicatie afspraken gemaakt. En dan had ik de mannen afgeduwd. Zelf zou ik hier blijven totdat de container vertrokken was, desnoods dan maar een nacht langer hier.
Ik verwacht dat de luitenant anders denkt: ‘In de orders staat dat de MB de 25e november het schip op moet vanaf het strand en dat een ander verantwoordelijk is voor het opladen en transporteren van de container.’ Alternatieven zijn dan niet aan de orde, want zo is het toch geregeld toch?
Om een uur of elf komt de luitenant beleefd vertellen dat hij toch vertrekt, en hij vraagt me om een oogje in het zeil te houden bij de container. Mijn reactie is, dat ik een andere keus had gemaakt. Ik zwijg. Hij vraagt ernaar. ‘Ik zou de container niet loslaten. Met de MB hier erbij blijven, wel de mannen vooruit sturen.’ “Ik doe het zoals ik zei”, zegt-ie. Nou, mij best. Er wordt een patiënt met een karretje gebracht.
De mannen zijn blij dat er actie komt. Snel worden de spullen gepakt. Iedereen komt me een hand geven. Nette kerels toch! Een enkeling bedankt voor de machète. Ook de luitenant neemt, een beetje ongemakkelijk, afscheid. De smo passeert me op een paar meter afstand zonder boe of bah te zeggen.
De mannen staan nu in de deur van de deels geblindeerde bus. Vrouwen staan op straat, ze beginnen te zingen. Ik klap het ritme in m’n handen en doe de dans van zaterdagavond na. Dát vinden ze leuk, ze gaan enthousiast door en dansen ook. De genisten lachen, de bus trekt op, we zwaaien.
Raymund en ik kijken elkaar aan. Was me dat een heftig ochtendje! Ik maak koffie en we praten na over wat er gebeurd is. We stellen vast dat de smo na de verkenning met de voorbereiding is vastgelopen. Dat lag niet aan hem, maar aan anderen, volgens mij zat dat binnen de Landmacht. Hij heeft er toen de pest in gekregen en dat gevoel niet meer van zich af kunnen zetten. Zonde gewoon, want het genistenwerk heeft hij allemaal keurig gedaan met de mannen. De smo zag CZSK (marine) als de kwaaie genius, dus was de ltz1 Raymund de gebeten hond. Terwijl die alles in de gaten gehouden heeft. Zonder hem waren we niet eens in Dakar terecht gekomen, want in Schaarsbergen waren ze ons vergeten te boeken voor de heenreis. Dankzij Raymund hebben we de herbevo gehad, dankzij hem is de container op de heenreis per Scania vervoerd en gelost. En hij is nu bij mij, zodat we het project langer kunnen begeleiden. En geloof me, aan boord van het schip is het beslist comfortabeler dan hier in de hitte en het stof.
Het is jammer dat de luitenant zo z’n oren heeft laten hangen naar de smo. Hij heeft heel goed voor z’n mannen gezorgd. Hard gewerkt heeft hij ook. Had hij niet beter wat tijd met mij kunnen doorbrengen? Ik kan me niet meer herinneren of hij mee geweest is naar Karang. Perfect dat hij dat verzetje aan z’n mannen gunt, maar hij had ervan kunnen leren. Een aantal kansen die deze oefening ‘m bood, heeft hij niet gepakt. Dom.