Donderdag 11 november
Vannacht heeft het dus wel stevig geregend. Zes veldbedjes staan onder de luifel. Ik ben met twee anderen onder de boom gaan staan. De smo is blijven staan. Dankzij de boom ben ik vrijwel droog gebleven. Ik vraag later aan mw Ndiaye naar de regen. ‘Nee’, zegt ze, ‘dit is geen regen, dit is froid (kou)’. Overdag verdampt er erg veel water, alles is nog vochtig zo kort na het regenseizoen. ’s Nachts koelt het wat af, de lucht kan al dat vocht niet vasthouden en dan valt het eruit. Net een spons die je een beetje inknijpt. En dat heet in Senegal geen regen, maar froid dus. Stom van me om geen poncho meegenomen te hebben.
Tot m’n stomme verbazing is Pel, de metselaar, met drie mannen hard aan het werk: ze graven een kuil voor de septictank naast de kraamkliniek. Gisteren kreeg ik alle geld terug en nu zijn er vier man aan het werk. Rare jongens, die Senegalezen. De dorpsjeugd bekijkt alles met belangstelling.
Met mw. Ndiaye praat ik de aanpak van de werkzaamheden door. Ook kijk ik nog ‘ns naar de raming van de Senegalese genie. Ik geloof dat ik het begrijp: de opdrachtgever koopt de bouwmaterialen, hij betaalt het transport, hij koopt zelfs de gereedschappen die de ambachtsman nodig heeft. Aan de aannemer betaal je alleen de arbeid, meer niet. Op advies van mw. Ndiaye zeg ik tegen hem dat ik de metselaar morgen betaal als de Senegalese genie er is.
Het schilderen van de buitenkant van de kraamkliniek gaat vlot. Het is al een heel ander zicht. De genisten werken hard en secuur; de smo stuurt dat keurig aan. Het verven van de stalen louvreramen en het siersmeedwerk is tijdrovend. De kleren van de mannen zitten al vol verfspatten, waar ze niet mee zitten.
Met de smo bespreek ik wat we voor de plafonds nodig hebben. In de gebouwen is waterschade ontstaan aan de plafonds. We zullen zelf de daken repareren, kapotte platen vervangen, alles schilderen. Mw. Ndiaye heeft een timmerman laten komen, die ons hierbij helpt. Hij zegt dat-ie alles gaat halen in Kaolack en dat het er ’s avonds zal zijn. Maar later komt hij me vertellen dat het pas vrijdag wordt, omdat het allemaal veel te veel is om mee te nemen. Er moet ook transport geregeld worden. Ik zet er druk op om toch ’s avonds te leveren. Vergeefse moeite. Er komen alleen drie flesjes kleurstof en een paar pakjes boortjes, die ik later wel mag betalen. Ze zijn hier goed van vertrouwen en goudeerlijk. En prijs is prijs, onderhandelen is zinloos.
Ik krijg in de gaten dat de metselaar de beerput wil gaan graven naast de woning. Ik zet ‘m stop. Mw. Ndiaye wil beslist een nieuwe septictank, maar de smo en ik denk denken dat het probleem (verstopte afvoer van water en fecaliën) niet in het afschot zit, maar in de leiding zelf. In een mum van tijd graven twee genisten de leiding op. Inderdaad: de aansluiting van de leiding op de woning is slecht gemaakt en de pijp ligt op tegenschot. Gewoon vervangen en strak leggen moet voldoende zijn.
Die middag ga ik met de sergeant in de MB (kennelijk is de MB op de kampong niet meer zo nodig) naar Karang om nieuwe spullen te kopen. ‘Zeg kapitein, hebben ze hier ook machetes[1]?’ De mejuffrouw blijkt ze te hebben. Niemand heeft lokaal geld kunnen opnemen. Ik ook niet, ik had maar een paar duizend CFA over van de verkenning. In Karang kun je niet pinnen. De sergeant wil de machetes hebben als souvenir. Ze kosten CFA 1.500, ofwel € 2,25, en ik koop er zes - rekening rijk.
Als we terug zijn duiken de mannen op de machetes af. Ze zijn er dolblij mee, ze strelen ze, zwaaien ermee, ze beoordelen hoe scherp ze zijn, ze nemen ze ’s nachts mee in de klamboe, laten het staal zingen, schuiven ze in en uit het foedraal, ze zijn er telkens mee bezig. Niet gedacht dat ze hierop zo zouden kicken. Beleefd wordt me gevraagd om er nog acht te kopen, voor de andere groep.
Zaterdag had ik me voor het laatst gedoucht, ik liep nog steeds in dezelfde kleren, was alleen maar met werk bezig. Ik voel me vies, en ik ben ook vies van het zweet en het fijne stof. Ik heb slecht voor m’n voeten gezorgd, had de talkpoeder nog niet bij de hand. Eczeem tussen m’n tenen, ik weet dat dit een zwakke plek is bij me, ben blij dat ik crème hiertegen bij me heb.
Na de lunch spit ik m’n pluba’s[2] door die met de container zijn meegekomen, zoek de spullen op die ik denk nodig te hebben. Zo heb ik een klein Curver afwasteiltje bij me. Ik ga me lekker uitgebreid wassen, daarna schone kleren aan. Bij de tropenuitrusting kreeg ik vier T-shirts met lange mouwen. Ik trek een bruin T-shirt aan, dat ik ook mee had naar Uruzgan. Dat voldoet beter in de hitte. De vuile kleren was ik nog wel een keer als het me uitkomt. Wel hang ik de waslijn op, met een heleboel knijpertjes, die ik in Nederland had gekocht.
Er is onvoldoende water om te wassen. De mannen gaan zelf putten. Ik dacht dat ik het goed afgesproken had met de 'bonnes'. Morgen maar beter op letten en nogmaals afspreken met mw. Ndiaye.
Er is onvoldoende water om te wassen. De mannen gaan zelf putten. Ik dacht dat ik het goed afgesproken had met de 'bonnes'. Morgen maar beter op letten en nogmaals afspreken met mw. Ndiaye.
Na het eten maakt de luitenant echte koffie. Lege waterflessen worden voor van alles en nog wat gebruikt. Wat over blijft houden we apart van ons afval voor de dorpsbewoners. Die willen graag de lege flessen hebben. We hadden gedacht dat ze ook het karton van de doosjes wilden hebben, maar daar was geen belangstelling voor.
Overdag werd achter het plafond in het kraamgebouw een bijennest gevonden. Die bijtjes waren niet zo blij met de verstoring. Er werd besloten om het nest bij donker te verwijderen. Daarvoor trokken de mannen dichte kleren aan, een klamboenetje over het hoofd en hals, en handschoenen aan. In een mum van tijd hadden ze het nest in een plastic zak, de bijen bleven inderdaad rustig. Zo, daar hebben we ook geen last meer van.
Niemand, ook de zuiderlingen niet, bracht de ellufde van de ellufde ter sprake. We zitten duidelijk in onze eigen bubbel. De lucht ziet er anders uit; het zal wel droog blijven.
Niemand, ook de zuiderlingen niet, bracht de ellufde van de ellufde ter sprake. We zitten duidelijk in onze eigen bubbel. De lucht ziet er anders uit; het zal wel droog blijven.