7 december 2010

Inleiding


In dit dagboek vertel ik over drie heel bijzondere weken in mijn leven. Mijn gewone werk is dat van gemeenteambtenaar. Naast deze baan heb ik nog meer leuk werk: reservist zijn bij de Koninklijke Landmacht. Af en toe kom ik in actieve militaire dienst en doe dan heel andere dingen dan normaal. Mijn verhaal gaat nu over de periode dat ik in Senegal een ziekenhuisje ‘en brousse’ heb laten opknappen. Zelf ben ik niet zo handig met klussen, vandaar dat anderen het werk hebben gedaan.

U zult zich misschien wel afvragen, wat een Nederlandse soldaat in Afrika te zoeken heeft. Nou, dat zit zo. In samenwerking met gastland Senegal willen Frankrijk, Italië, België en Nederland aantonen dat ze de capaciteit hebben om gezamenlijk buiten Europa een zog. amfibische operatie uit te voeren. Meer dan 3.800 militairen, waaronder bijna 800 Nederlanders, elf marineschepen, bijna twintig vliegtuigen en honderden voertuigen opereren op de grens van land en water, lucht en water. De oefening moet ook aantonen dat operaties na een geslaagde landing vanuit zee (denk aan D-day in Normandië) zónder ondersteuning van het gastland zeker tien dagen voortgezet kunnen worden - een uitdaging voor de ‘loggies’[1]. (Leesaanwijzing: scrol helemaal naar beneden voor een toelichting middels voetnoten.)

De Senegalese regering heeft met de bovengenoemde landen van het Europian Amfibious Initiative (EAI) afgesproken dat ook een aantal humanitaire projecten uitgevoerd worden. Gemakshalve worden dit CIMIC-projecten genoemd, maar CIMIC is het eigenlijk niet.

CIMIC staat voor Civil Military Co-operation: The coordination and cooperation - in support of the mission - between the NATO Commander and Civil actors, including national population and local authorities, as well as international and non-governmental organizations and agencies.  
Kortom: CIMIC is the interface between the Military and the Civilians.

Wat ik heb gedaan in Senegal, is het managen van een humanitair project. Alleen op heel hoog niveau is sprake van CIMIC: als de deelnemende landen niet bereid waren geweest om humanitaire projecten uit te voeren, had Senegal zich niet beschikbaar gesteld om op te treden als host nation (gastland) voor de oefening.

In november 2009 ben ik een week naar Senegal geweest om een reeks van humanitaire projecten te bekijken. Senegalese genie had deze projecten geselecteerd. In februari 2010 was ik een week in Toulon om met de deelnemende landen te bespreken, welk land welk project zou pakken. In mei ben ik samen met een sergeant-majoor van de genie naar Senegal geweest om het Nederlandse project inhoudelijk te bekijken. Toen hebben we de uitgangspunten bepaald van hoe we het zouden gaan aanpakken in november.

Ik had een aantal argumenten om juist dit project, dat in Némanding op ca. 20 km afstand van de grens met Gambia ligt, uit te voeren:
  • Op basis van Senegalese ramingen zou het passen binnen ons budget van € 15.000.
  • Het leek ons realiseerbaar binnen het tijdsraam van de oefening.
  • Toen zat nog in de oefening dat bij de grote stad Kaolack een logistiek steunpunt zou komen. Kaolack ligt op ca. 2 uur rijden vanaf Némanding. Ook zouden oefeningen plaatsvinden vanaf een Senegalees kampementje op een kwartier rijden vanaf Némanding. Logistiek past dit uitstekend.
  • In Némanding moest een medische hulppost (consultatiebureau, kraamkliniek, huisartspost, verpleegvoorziening en verpleegsterswoning) bouwkundig opgeknapt worden - een uitstekend humanitair doel. Uit de verkenningen bleek dat deze hulppost in vol bedrijf was: er was medisch personeel aanwezig en ook hebben we toen patiënten gezien.
  • Op locatie was een waterput aanwezig, noodzakelijk om specie en beton te maken, en voor waswater voor lijf en kleding.
  • Het geheel was ommuurd, wat positief is voor de eigen veiligheid (diefstal) en voor het tegenhouden van ongedierte (slangen).
Ergens in juni 2010 begon het gedonder: uit oogpunt van bezuinigingen werd besloten om de logistieke basis in Kaolack niet in te richten, maar om een beperktere Combat Support Site (CSS) in te richten. Ook werd afgezien van oefeningen bij Kaolack en van het gebruik van het Senegalese kampementje. Van een optimale logistieke ligging zaten we opeens in een logistieke nachtmerrie! Want we dreigden ook buiten het bereik van eigen medische hulp te komen liggen. En toen werd een besluit genomen met verstrekkende gevolgen: ‘Laat die genisten maar op dienstreisbasis gaan.’ Daarmee kwamen we buiten de medische en logistieke lijnen te liggen. Weliswaar werd dat besluit later teruggedraaid, maar we werden niet de oefening in geschreven. Hierdoor ‘bestonden we niet’ voor de oefening, wat veel problemen heeft veroorzaakt. oen ik een paar weken voordat we zouden vertrekken m’n plunjebalen bij de genie ging inleveren (ze moesten mee met de container waarin alle bouwgereedschap en voor een dikke week eten en drinken zat), trof ik een zeer beperkte voorbereiding aan. Maar er was toch nipt voldoende voorbereid, vandaar dat we met 9 man van de genie, een AMV’er[2] en mijzelf van CIMIC op pad zouden gaan.

Ik zou voor de financiën zorgen, voor de inkoop van bouwstoffen, de contacten met lokalen zou onderhouden en alle bezoek zou opvangen. De genisten zouden twee gebouwen opknappen. Ook zou met lokale arbeid een ander gebouw opgeknapt worden, waarmee nogal wat constructieve problemen waren. Daarbij was ondersteuning van de Senegalese genie noodzakelijk: zij weten immers hoe er in Senegal gebouwd wordt, en waar de bouwstoffen te koop zijn.

Verderop in dit journaal zult u lezen dat de samenwerking tussen mij en de genisten niet altijd goed was, dat er conflicten geweest zijn. U leest mijn kant van het verhaal - als u het verhaal van de genie zult horen, dan zullen er ongetwijfeld verschillen zijn, zo werkt dat nu eenmaal bij zulk soort situaties. Ik wil niet dat mijn verhaal een eigen leven gaat leiden, dat daarmee personen beschadigd worden. Vandaar dat ik de namen van hen niet gebruik - ik formuleer het allemaal wat afstandelijk. 

Afstandelijk - zo heb ik het ook ervaren: eerder heb ik tégelijk met deze genisten in Némanding gewerkt, dan dat ik met hen heb sámengewerkt. Dat komt volgens mij door een cultuurverschil: de militair zweert bij geschreven orders, commandovoering, strakke communicatielijnen, nauw begrensde verantwoordelijkheidsgebieden, erop rekenen dat het geheel van tevoren nauwgezet is afgestemd en dat daarom de uitvoering ook aldus moet geschieden. De CIMIC-officier denkt in de Commanders Intent, waarbij flexibel ingespeeld wordt op de kansen en problemen die zich ad hoc voordoen: adaptief reageren dus op de situaties, meedeinen in het geheel, koersvast maar niet star.

Laat mij u nu meenemen met een bijzondere militaire oefening…


[1] Loggies: militaire spreekterm voor collega’s die voor de logistiek van een oefening of operatie zorgen.
[2] AMV’er: Een algemeen militair verpleegkundige. Dit is een breed opgeleide ‘hospik’ die bij een heel scala aan medische problemen en ongelukken de noodzakelijke hulp kan geven. HBO-opgeleid en met de rang van sergeant-majoor.