24 december 2010

Digitale rooksignalen; corruptie?

Vrijdag 26 november

De nacht was droog. Zelfs de handdoek die aan de lijn hing, was droog. Ik was me aan het wastafeltje. Kom, laat ik ‘ns een papieren zakdoekje door m’n oren halen. Oeps, wat een vuil. Wat is het hier toch stoffig.

Tijdens het ontbijt flitsten de sms’jes binnen: Raymund was om half twaalf in Dakar. Nou, die zal wel aardig gaar geweest zijn. Oh, er was een hotel voor hem geregeld. Dat is beter dan niets. Want hij had gewoon niets anders bij zich dan een verschoning. En hij is al op weg naar mij. Knap geregeld. Wat is het toch een flexibele militair. Om een uur of twee zal hij weer hier zijn.

Het is onzeker of de commandeur morgen komt. Ik krijg bericht dat de kapiteins Peter en Maarten niet meer komen, en de AVDD dus ook niet. Ik hield rekening met vertrek per heli op zaterdagmiddag, maar moet me nu gaan richten op vertrek op zondag met een taxi. Jammer van de helivlucht. In Uruzgan had ik daarmee ook al pech.

Het binnenlopen van sms’jes stopt. Tijd om de luitenant te mailen dat de container in Dakar staat, dat de meneer en ik op zondag naar Dakar komen en dat ons vervoer daarvoor geregeld is. En m’n laatste mailtje aan hem is dat ik de genisten een vlotte terugreis naar Nederland en een prettig weekeinde wens.

Vanaf de staf komt de vraag hoeveel geld ik nog heb. De oefening kost miljoenen, maar kennelijk zijn de lokale valuta zo belangrijk dat daar om de andere dag naar gevraagd wordt. Ik moet eraan rekenen, want ik heb er gisteren geen aandacht aan gegeven.

Kip loopt zenuwachtig achter me, die wil naar binnen om op m’n pluba weer een eitje te leggen. Ik doe de deur open en ze trippelt gelijk naar binnen. Als schamel blijk van waardering heb ik Raymund dát eitje beloofd. Ik zal ’ns op een rijtje zetten wat hij allemaal gedaan heeft:
- In de voorbereiding gevolgd wat er gebeurde (of niet gebeurde), zodat hij overzicht had.
- Een paar keer met mij op pad geweest in het kader van die voorbereiding.
- Ingegrepen toen het CIMIC-detachement niet op de PAX-lijst stond om van Nederland naar Senegal te vliegen.
- Toestemming voor mij geregeld dat ik per schip terug mocht.
- Knuffels verzameld die we bij het afscheid weggeven.
- Op het CSS de Scania geregeld toen bleek dat het met lokaal vervoer slecht liep.
- Ervoor gezorgd dat onze herbevo tussentijds op het planbord bij het CSS kwam te staan. De luitenant heeft het verder afgemaakt.
- Heel belangrijk: Toestemming van de LDO (Leider der Oefening), de commandeur (in rang gelijk aan een brigadegeneraal), dat ik, onnozele en miezerige subalterne reserve-kapitein, langer mocht blijven om het project af te ronden.
- De geniecontainer naar Dakar gebracht heeft.
- En toen ervoor heeft gekozen om de reis van 6 tot 8 uur terug te maken in plaats van lekker comfortabel in een mooi hotel in Dakar te blijven, en die stad te gaan bezichtigen. (Raymund heeft de reis naar Némanding drie keer gemaakt.)

Terwijl ik dit schrijf, komt er een bijzonder sms’je binnen dat Raymund ontvangen heeft en nu aan me doorstuurt: ‘Olla, ORDER u en de kap worden morgen tussen 1800/1900 opgehaald door CSS voor opmars naar Dakar.’ Het sms’je is ondertekend door een sergeant-majoor die ik niet ken. Oh, kennelijk zien ze het lokaal vervoer voor ons niet zitten. Ik vind het prima; het doorkruist onze planning (net) niet. Niet prettig dat we in het donker naar het CSS moeten reizen.

Dat sms’en is digitaal rooksignalen zenden en ontvangen, maar dan moeilijker: je weet niet waar de zender zit, je weet niet wanneer het bericht verzonden is (want soms duurt het een dag of zo voordat je het binnen hebt), als je meerdere berichten aan dezelfde persoon gezonden hebt, en hij antwoordt terug ‘begrepen’, dan weet je niet eens waarop hij nu eigenlijk reageert. En al die afkortingen maken het ook niet duidelijker. Wat dacht je van de volgende: ‘5* slaapt ok. vta 1400. comm??’, die ik kreeg van Raymund. Hij bedoelt: “een vijfsterrenhotel slaapt goed. Verwachte tijd aankomst is twee uur ’s middags, en wat gaat de commandeur doen, komt-ie wel of komt-ie niet?” Met zulk soort berichtenverkeer heb je al snel meer verwarring dan dat er duidelijk gemaakt wordt. Weet je wat ook mooi was, het sms’je dat begon met Olla (Hebban olla vogala nestas hagunnan. De oudste Nederlandse zin die betekent «Hebben alle vogels hun nesten begonnen») is verzonden met een Blackberry. Als berichtjes verzonden met dat apparaat niet goed aankomen, dan gaat dat ding ze opnieuw versturen. Raymund heeft zeker 60 keer dit berichtje ‘Olla’ gekregen. Lekker communiceren zo.

Maar goed, ik zou het geld gaan tellen. Bij het Safaripark kreeg ik CA 10.000 korting die ik niet in de boeken gezet heb. Daarmee heb ik de potten honing voor Raymund betaald. Verder had ik van de vorige verkenning nog zo’n CFA 18.000 over van m’n eigen geld. Die heb ik in het bouwbudget gestopt, want ik kan toch niets met dat geld. Gisteren op de markt heb ik bijvoorbeeld wat kleingeld weggegeven met het nemen van foto’s, ik heb een zakje pinda’s gekocht en zo. Echt kleinigheden en ik heb de zekerheid dat het rijk er niets aan tekort komt.

Ik ga voor de laatste keer naar Karang. Ik wil Senegalese postzegels kopen voor een collega van me bij de gemeente, die drie topografische kaarten voor me geplot heeft. Van die kaarten heb ik veel plezier gehad. En ik heb een plannetje voor de feestelijke opening van het verpleeggebouw: ik wil een lint hebben in de kleuren van de Senegalese vlag om door te knippen. Ik vind een zaakje waar ik stof kan kopen, en vervolgens verderop een naaiatelier. Ik krijg geen lint, maar een vlag, met lintjes. En dat vind ik ook prima. Nou, ik ben benieuwd of de commandeur nog komt. Verder koop ik, voor de verandering, verf voor Fal. Ik heb over z'n schouder meegekeken hoe ver die is, en hoeveel verf hij nog heeft. Het lijkt me beter dat ik het nu koop, want morgen is het te laat. En ik koop een banaantje. Dat kost CFA 100, wat ik best duur vind. Maar ik zie dat anderen dat ook moeten betalen. Ik ben hier nog nooit afgezet of beduveld met geld of wisseltrucs en dat valt me alles mee. Bij het naaiatelier moest ik even wachten. Ik had m’n waterfles neergezet en toen ik wegliep, vergat ik dat ding. Toen ze dat zagen werd er onmiddellijk een jongetje achter me aan gestuurd om me die fles te brengen. ‘merci beaucoup!’



 

Als ik terug ben, ga ik lekker lunchen. Het eitje ligt te wachten op Raymund. Vrouwen maken zich blij met het rammetje. Het rammetje wordt morgen geslacht.


En dan komt er een Franse 4x4 de kampong in rijden. Raymund! Er is verder een Franse kapitein bij en de chauffeur is een vrouw. Ze ziet er leuk uit. Raymund heeft onderweg een foto genomen waar ze op staat - daar heb ik een uitsnede van gemaakt, speciaal voor m’n vrienden van het schietteam:

 
De Franse kapitein heeft veel belangstelling voor het project, hij wil alles zien van wat we allemaal gedaan hebben en stelt veel vragen. Zij loopt mee en ze gaat in de verse specie staan, waar ze een eindje inzakt. Ik zeg haar dat ze iets te zwaar is (ik schat haar zeker 80 kg), waar ze lief om lacht. Jammer dat ze direct weer met die kapitein naar Dakar vertrekt.

Aan Raymund had ik gisteren CFA 100.000 meegegeven; ik ben benieuwd wat er van over is. Als je met Franse militairen op pad gaat, dan kun je als Nederlander al hun verteer betalen. De schade viel mee, ‘slechts’ CFA 22.500, ofwel € 33,75.

Raymund heeft onderweg geluncht. We maken een kort rondje over de bouw en Raymund ziet de vooruitgang. Het werk is bijna klaar. Knap hoe de timmerlieden van een dikke brede plank latjes zagen met een wel heel aparte houding. Ze maken horren die met scharnieren open kunnen. Het ziet er echt keurig uit.


Dan lopen we de poort uit voor een wandelingetje door het dorp en ik wil de school weleens zien. Overal wordt geroepen ‘bonjour capitaine!’ We maken een praatje bij een groepje vrouwen met kindertjes. Met twee van hen speel ik nog paardje en de moeders lachen. Bij een waterput staat een grote groep kinderen en ook daar maken we een praatje. Het water is troebel, in tegenstelling tot het water uit onze put, en smaakt een beetje siltig.

 
 
Daarna lopen we naar de school. Het is stil, in maar één klas wordt les gegeven. We vragen aan de leraar of we binnen mogen komen, ‘u bent welkom’. Alle kinderen gaan gelijk staan. Op een kort commando van de leraar gaan ze weer zitten. Ik geef nog een korte les aardrijkskunde over Nederland en dan gaan we.
 


Een ander groepje vrouwen, die meloenen verkopen, roept me. Ik moet beslist op het bankje gaan zitten, krijg een kind op schoot, Raymund mag, nee moet een foto maken. Ik maak een praatje en we lopen verder.

In Sokone had Raymund een heel pakket Nederlandse civiele auto’s gezien. Ze hadden allemaal een bordje Parijs - Dakar 2008 opgeschroefd. Nu waren ze hier om hulp te brengen naar Gambia, vertelden ze Raymund. We gingen op een bankje langs de kant van de weg zitten. Al na een kwartiertje kwam het pakket aanrijden. Wij zwaaiden - zij zagen het Nederlandse vlaggetje op m’n mouw. De verbazing droop van de gezichten: Hoe kunnen hier nu zomaar twee Nederlandse militairen langs de kant van de weg staan? Omdat ze in een pakket reden, hadden ze geen gelegenheid om te stoppen natuurlijk.


Naast de Olla-sms’jes kwam er nog meer binnen bij Raymund. Het ging allemaal over onze terugreis naar Dakar. Nu de heli niet komt, zijn er wat collega’s kennelijk bezorgd om onze terugreis en gaan ze dingen regelen. Dit voelt niet goed - wij hebben onze terugreis georganiseerd met lokaal vervoer, maar dat is blijkbaar niet goed.

Pas na het avondeten krijgen we het definitieve bericht dat we morgen (zaterdag) om 13:00 worden opgehaald vanaf het CSS. Nu baal ik écht als een stekker. Morgenmiddag is het feest, het VIP-moment is om 16:00h en nu moeten we om 13:00h weg. Hoe is het mogelijk! Dit is echt even slikken, want ik begrijp dat er tegenin gaan zinloos is. Dat zet alleen maar kwaad bloed. Ik moet er anders mee omgaan.

Ik zoek Awa op en vertel dat ik nieuwe orders gekregen heb: wij moeten morgen om 13:00h vertrekken, ‘Is het mogelijk om het feest eerder te laten beginnen?’ En ach, het is tenslotte een feest voor de Senegalezen hier. Als wij tijdens het feest vertrekken, dan kunnen ze toch lekker doorfeesten? Awa zegt dat het feest dan eerder begint. Ook opgelost, maar ik blijf ervan balen. Ik vind het niet fatsoenlijk jegens de dorpelingen en heb er de damp in dat een of andere sergeant-majoor op het schip of in Nederland dit zo aan het regelen is, en blijkbaar de kolonel die order heeft laten geven. Als we nog meer gaan sms’en wordt de chaos alleen maar groter. Doen wat er gezegd wordt, is nu het beste.

Ik betaal de horrenmaker en geef ‘m een ‘bonification’ van CFA 5.000. Er breekt direct ruzie uit tussen hem en Awa. Het gaat met stemverheffing. Ik versta er natuurlijk geen bal van, maar van af en toe een woord op. Het gaat over geld. Ik krijg het vermoeden dat zij geld van hem wil hebben en beslist de bonus. Afpersing wil ik het niet noemen, eerder commissie dat zij ervoor gezorgd heeft dat ik hem de opdracht gaf. Als dit waar is, dan staat het me niet zo aan. Zij is Senegalees rijksambtenaar, heeft een inkomen en dan hoeft het niet zo te gaan. Ik zal het ‘ns uitzoeken.

Pel, de metselaar, is achter het consultatiebureau bezig met het aansmeren van een buitenmuur. Ik vraag hem ernaar. Inderdaad moet hij CFA 20.000 aan Awa betalen. Nu had ik het plan om hem en de schilder een stevige bonus te geven. Ze hebben goed en hard gewerkt en me altijd geholpen met inkopen in Karang. Dat geld moet niet in de zakken van Awa verdwijnen. Awa had al gevraagd welke bonus ik Pel had toegezegd. Aha, zo steekt dus de vork in de steel. Nou, ten eerste ga ik aan haar en Mamadoe geen geld geven, op slinkse wijze hebben ze al geld via via van me gehad. Ten tweede is het extra geld gewoon voor de lieden die er hard voor hebben gewerkt. Ik ben bij Fal, de schilder, thuis geweest. Veel kinderen daar, veel monden om te voeden en ze moeten ook naar school en daarvoor moet ook betaald worden. Zo zal het bij de kleine Pel ook zijn. Ik druk ‘m op het hart om vooral niet te vertellen dat hij CFA 55.000 extra krijgt. Hij belooft het, maar ik ben er achteraf toch niet helemaal zeker op. En Fal en Pel zal ik betalen als Awa of Mamadoe er niet bij zijn.Op de foto zie je de afwikkeling van het geld met Pel.


Er is weer veel gebeurd vandaag. Met Raymund sta ik nog bij de muur achterin de kampong. We luisteren naar de krekels, er balkt een ezeltje, we kijken naar de sterren. De maan is nog niet op, we zien een satelliet langs het firmament, de Melkweg is er. We bekijken het sterrenbeeld Orion, we zoeken Grote Beer - die is er niet. Ik wijs op een ster die volgens mij de Poolster is. Raymund wil dat niet aannemen, de ster staat veel te hoog maar volgens mij klopt het: precies in het noorden (ik heb opgelet toen de elektricien een kompas gebruikte om het zonnepaneel te richten) en op de juiste hoogte (zo’n 15 graden). Dit is de eerste keer dat we het oneens zijn, en dat ook blijven. Ik heb er een goede kameraad aan. We gaan slapen - de laatste nacht in Némanding. Ik heb het fantastisch gehad.