Dinsdag 16 november
Toen ik door de wekker wakker werd, was alles vochtig. Meer dan prima geslapen. Ik werd wakker van het wekkertje in mijn horloge.
Om negen uur kwam de smid. Er moet een raam vervangen worden en wel met spoed om het schilderwerk niet te frustreren. Het blijft ook voor de smo lastig om strak te voorzien wat er nodig is.
Ik had even daarvoor een hele discussie met de metselaar over de aanschaf van een schop ter waarde van € 3,75. Mamadoe, die m’n adviseur is zolang mw. Ndiaye naar Dakar is, ried het me af om die betalen. Om van het gezeik af te zijn en omdat ik die metselaar, Pel heet-ie, sympathiek vind, stuur ik de schilder op pad om die schop te halen in Karang, met nog wat andere spulletjes.
Fal, de schilder, helpt me al een tijdje goed. Morgen is het Offerfeest en hij laat doorschemeren nog CFA 15.000 tekort te komen om een schaap te kunnen kopen. Ik geef ‘m CFA 10.000 te veel mee zodat hij een extraatje heeft voor dat schaap. Hij is er erg blij mee.
Toen ben ik voor het eerst aan m’n eigen wasje begonnen in het Curverteiltje dat ik van thuis had meegenomen. Wat was dat goor water! Na heel veel spoelen was ik het zo zat, dat ik het te drogen gehangen heb. Aan het eind van de middag waste iedereen zich. Ik was de hekkensluiter - lekker om schone kleren aan te trekken.
Weer een andere ambachtsman uit het dorp heeft het raam erin gezet. Dat is vlot verlopen.
Die middag kwam er ook onverwacht een civiele hotemetoot langs, die heel veel keren ‘merci’ zei vanwege de werkzaamheden en aanbood een feest te geven. Dat leek me het meest praktisch op de middag van ons vertrek, wat ik met de luitenant wilde bespreken om dan die meneer terug te bellen. De luitenant ging over de jank over dat feest. Die wilde dat gedoe allemaal niet. Volgens mij snapt hij niet goed, dat we hier niet zomaar een project doen voor de lokale bevolking, maar dat op hoog militair/bestuurlijk niveau is afgesproken dat dit project mede de sleutel geweest is om de poort naar het oefenterrein in Senegal te openen. En Defensie wil zelf ook laten zien dat militairen in staat zijn om met de lokale bevolking opbouwprojecten te doen, waarbij er bovendien geen geld aan de strijkstok blijft hangen.
Gegeven de reactie van de luitenant, wil ik ruggespraak houden met Raymund, die in de staf van de oefening zit. Mobiele telefoon werkt in Senegal gewoonlijk al beroerd, maar nu iedereen aan het reizen is vanwege het Offerfeest (Tabaski geheten in Senegal), ligt het netwerk gewoon plat. Daarom heb ik de Iridium satelliettelefoon opgezocht en ben daarmee gaan bellen. Dat viel me ook wat tegen, via de telefooncentrale van de Johan de Witt en na lang wachten komt eindelijk Raymund aan de lijn, maar halverwege klapt zomaar de verbinding eruit.
Nu ik de Iridium toch heb uitgepakt bel ik de plaatsvervangend bataljonscommandant van mijn eigen 1 CIMIC-bataljon. Die vond het tof om wat van me te horen, dat iedereen gezond is en dat het werk voorspoedig verloopt. Ik bespreek gelijk maar dat de genisten ook gebruik maken van de gsm-telefoon van het bataljon. Hij begrijpt de redenen en vindt het prima.
Die middag zakken de werkzaamheden door de dorpelingen wat in. Tabaski is nu belangrijker. Ik weet nog niet goed hoe om te gaan met het verpleeggebouw dat niet af zal zijn als wij vertrekken op woensdag 24 november. Ik heb iets met Raymund te bespreken. De mannen werken secuur aan de frames voor de horren.
En het grote gat in de muur wordt dichtgemetseld.
En het grote gat in de muur wordt dichtgemetseld.