13 december 2010

Vertraagd gearriveerd

Dinsdag 9 november

Na een frisse nacht ontbijten we. Ik ben net te laat voor een gekookt eitje. Daarna pakken we alle spullen in, gaat de container op de Scania, wordt ook de MB naar de verharde weg gereden en wachten we op de bus om de PAXEN te vervoeren naar Némanding.

De bus zou om negen uur komen. De bus kwam niet om negen uur, de bus was er niet om tien uur. Raymund gaat bellen naar Dakar. ‘Wacht uit’.

Alle Dixies van het CSS worden leeggezogen door een lokaal tankwagentje. Dat ding komt ons voorbijrijden, de slang slingerend over de weg. We waarschuwen, de bestuurder en z’n helpers rommelen ermee, er loopt een grote plons drek uit. Wij zitten in de stank. 200 m verderop laat men het tankwagentje leeglopen in een greppel. Zo gaat dat met afvalwater in Senegal.

Tegen twaalf uur krijgt Raymund een telefoontje: ‘De busmaatschappij is jullie vergeten - er vertrekt nu een bus vanuit Dakar naar jullie toe. Verwachte tijd van aankomst circa half zes.’ Dat is een tegenvaller. De luit zegt dat-ie niet in het donker wil rijden en morgen pas zal vertrekken. Ik zie dat niet zitten, het kost ons weer een dag, en je moet niet verbaasd zijn als de bus gewoon terug rijdt naar Dakar. Dan heb je op woensdag weer geen vervoer. Maar ik ga op dat moment niet de discussie aan.

We gaan terug naar het CSS om te lunchen. Onze tent is ingenomen door nieuwe PAXEN. Onze mannen voelen zich een beetje ontheemd. Het is duidelijk dat er geen tent met veldbedjes voor ons beschikbaar is. Toch goed dat we kunnen lunchen: rantsoendoosje met een koud slaatje erbij. K3 schalt uit de veldkeuken.

Mijn mobieltje is bijna leeg en ik ga op zoek naar een oplaadpunt. Ik kom bij de marechaussee terecht, die me wel wil helpen. Er wordt thee en koffie gemaakt. Ze hebben interesse in CIMIC; misschien hebben ze wel tijd om ‘ns langs te komen de komende weken. Natuurlijk lachen ze dat ik in de cel op Schiphol heb gezeten. Ik zit daar een paar uur. Tussendoor de Senegalese adjudant gebeld om te vertellen dat we of vannacht, of morgen pas er zijn. Ik vraag of het mogelijk is dat hij morgen om negen uur in Némanding is. Z'n reactie voelt niet helemaal goed - het is onduidelijk of hij en z'n luitenant morgen wel komen.

Later komt de dominee van de mariniers. De man is van Poolse afkomst. Hij noemt zich dominee, maar was vroeger van de Pools-orthodoxe Kerk, die in 1924 tegen de zin van de Russisch-orthodoxe Kerk werd opgericht. Kennelijk een gevoelig punt bij ‘m om geen priester genoemd te worden. Het is ondertussen overbevolkt geraakt op het CSS en er is voor hem geen slaapplek. Of hij bij de marechaussee mag liggen - geen probleem als-tie maar niet boert, scheten laat of snurkt, want dan belt de marechaussee met Petrus om ‘m naar de hemel te halen en daar een tijdje vast te zetten. Haha.

’s Middags komt er een grote groep mariniers binnen. Ik weet dat de zoon van een raadslid ook meedoet in deze oefening. Aangezien ik tijd zat heb, ga ik op zoek naar hem. Na een paar keer vragen, heb ik ‘m gevonden. Een kort praatje gemaakt, een foto genomen voor z’n pa en ma thuis, en ‘m veel plezier en uitdaging voor deze oefening gewenst. 



We staan in een lange rij voor het avondeten. Eindelijk zitten we. Opeens moeten we vlug eten want de bus komt. Net als we rijden, komt er bericht dat de drie woodlandtassen die zoek waren, nu in het CSS zijn. De luitenant, die de MB rijdt, en ik als bijrijder/kaartlezer, keren om en halen de drie woodlands op. De kerels zijn maar wat blij. Ons pakketje voertuigen bestaat dus uit de MB, de bus met de mannen, de Scania met de container en een aparte MB met verbindingsapparatuur. Een van de verbindelaars is bewapend met een pistool.

Dan gaan we echt op pad. De weg is slecht, in de dorpen liggen ongemarkeerde drempels. De luitenant vertelt in een uur al z’n frustraties over de voorbereiding van CIMIC. Er is logistiek niets geregeld, er staat te weinig op papier, we bungelen er maar bij. Hij baalt er oprecht van. Na een uur valt hij stil - alles is gezegd en niets is verbeterd. Ik kon ‘m alleen maar aanhoren.

Het is inmiddels donker geworden. Na Fatick wordt de weg slecht: veel diepe gaten en kuilen in een overigens strakke asfaltweg. We slingeren van links naar rechts om de kuilen te ontwijken met wisselend resultaat.

Opeens zijn we de Scania en de verbindelaars achter ons kwijt. Langs de kant van de weg wachten. Daar komen ze al: ‘’k moest pissen!’

In Kaolack moet de bus tanken. De route in Kaolack is lastig. Ergens moeten we rechtsaf en dat is slecht aangegeven. Toch heb ik de juiste weg te pakken. De eigenaar van de bus (op de bus zitten de eigenaar, een chauffeur en twee slapende mensen van wie ik de functie niet snap), zegt dat de weg na Kaolack erg slecht is (dat is zo - weet ik nog van de verkenning) en dat hij een betere weg kent. De luitenant en ik overleggen en we besluiten om erin mee te gaan. Op de kaart zien we alleen maar onverharde wegen en ik ben benieuwd wat er gebeurt. Ik stap over op de bus, dat nu eerste voertuig is. De MB krijgt een andere bijrijder.

Het eerste stuk na Kaolack is perfect asfalt. Dan gaan we van die asfaltweg af en komen op redelijk vlakke, halfverharde wegen. We rijden 50 tot 70 km/h in het donker. Later hoor ik van de voertuigen achter ons, dat de bus zo veel stof veroorzaakte, dat het zicht beperkt was. Dát moet ik de volgende keer dus anders doen. Bijna werd een karretje met een ezel ervoor aangereden. De buseigenaar vraagt wel zeven keer de weg, één keer moeten we keren. Nou, lekker alternatief is dit! Maar toch zie ik af en toe een bordje met Sokone erop - we gaan goed.

Bij Toubacouta bel ik de verpleegster in Némanding. Een groepje mensen vangt ons daar op en begroet ons hartelijk. De Scania kan maar net tussen de kolommen van de poort door, hij lost de container en we pakken onze spullen. Ik had per mail gevraagd om binnen te kunnen slapen. Het kleinste gebouwtje is voor ons - veel te krap en we besluiten om buiten te slapen. We zetten de veldbedjes op, daarop komen de klamboes, de matjes gaan erin, en daarna de slaapspullen en tot slot wijzelf. Ondanks dat we overdag niets gedaan hebben, is het een lange dag geweest. De verbindelaar meldt dat hij geen verbinding heeft met de zendapparatuur. Dat verbaast me niets want we zitten erg ver weg van het CSS. We sturen een sms'je, want bellen lukt ook niet. Om half een slaapt iedereen. Een paar dorpsbewoners, die alles met heel veel belangstelling bekeken hebben, gaan ook slapen. Het zingt van de krekels, het is bewolkt. Ik ben blij dat we er eindelijk met ons hele hebben en houwen zijn. Morgen kunnen we starten met werken - eindelijk!