Zaterdag 6 en zondag 7 november
Op zaterdagochtend koop ik m’n laatste spulletjes en ’s middags pak ik in. Mijn meiden van 11 en 9 jaar zijn wat uit hun doen. De oudste wil knuffelen en gaat door het lint als ik de laptop wegneem om ‘m te prepareren voor de oefening. De afspraak is, dat ze de laptop altijd van me mag gebruiken, maar ‘m moet teruggeven als ik ‘m nodig heb. En dat is toevallig nu aan de orde, wat erg moeilijk voor haar is. Op zolder hebben we nog een pc staan, en m'n vrouw heeft ook een laptop, dus het is heus niet zo dat ze drie weken zonder Hyves zit. Iets ergers dan geen Hyves hebben bestaat er niet voor een meisje van 11.
Verder probeer ik de gms-telefoon uit - geen probleem natuurlijk. En de Iridium, een satelliettelefoon[1]. ‘Papa heeft een koelkast’, roepen de meiden, want de telefoon is nogal uit de kluiten gewassen. Er blijkt dat ik wel naar huis kan bellen, maar niet van thuis naar de Iridium. Ik vind dat niet zo’n probleem. Verder probeer ik de Iridium aan de laptop te koppelen. Daarvoor ontbreekt installatiesoftware en op de website van Iridium staat, dat je dat niet te downloaden is. Jammer, misschien dat in Senegal nog iets voor elkaar kan krijgen. Ik zou graag af en toe willen mailen en foto’s willen versturen. Kort na m’n terugkeer heb ik gesproken met een bedrijf dat deze apparatuur levert. Er wordt me verteld dat verzenden van grotere bestanden, zoals foto’s, niet mogelijk is, omdat er iedere drie tot vier minuten ‘overgestapt’ wordt van de ene naar de andere satelliet. Met telefonie heb je dat niet in de gaten, maar een korte onderbreking in datatransmissie leidt tot een storing.
We eten soep, en ik slik m’n eerste Malarone, een middel tegen malariabesmetting[2]. Na het afruimen pak ik m’n woodlandtas, m’n laptop en m’n oude ransel uit militaire dienst (ik ben van lichting 85/5) en we gaan met z’n allen naar het station. Om kwart over acht ’s avonds staan we daar, ik in m’n tropentenue, een beetje bibberig want het is fris. M'n meiden hangen om m'n nek - afscheid nemen is moeilijk. De trein komt op tijd, ik stap in, even zwaaien en ik ben op weg naar Schiphol. Om vijf uur in de ochtend begint het inchecken op een door Defensie gecharterde Airbus 300 van de Britse maatschappij Monarch.
Een groepje marechaussees voert een identiteitscontrole uit in de trein, en ik moet er ook aan geloven - geen probleem natuurlijk. Ze vragen me of ik naar Suriname ga, en horen ervan op dat er een oefening in Senegal is. Mensen kijken amper op van een militair uniform; ik word gelukkig niet nagestaard of zo.
Tegen tienen ben ik op Schiphol. Ik had tegen m'n vrouw gezegd dat ik op tijd weg wilde, omdat het leuk is voor de meiden om mij weg te brengen, en dat ik wel ergens op Schiphol een slaapplaats zou vinden. Daarvoor wil ik aan de andere kant van de douane komen. Inchecken kan nog niet, want ik ben natuurlijk veel te vroeg. Een aardige mejuffrouw verwijst me naar de marechaussee. De opperwachtmeester (zo heet de rang) zegt dat-ie me best wil doorlaten, maar dat ik met m’n bagage en uniform zeker zal opvallen bij de beveiliging. Die zullen me vragen naar m’n boardingpass, die ik niet kan tonen. En dan word ik van Schiphol verwijderd. Tja, da’s de bedoeling niet. Ik vraag de opper om alternatieven. ‘Nou’, zegt-ie, ‘ik kan wel even bellen of we op de kazerne een plek voor u hebben.’ Op de kazerne was geen kamer vrij. ‘Dan bel ik wel even met het Ibis-hotel, daar hebben we noodkamers.’ Dat zie ik natuurlijk wel zitten, maar ik heb pech. ‘Tja, ik heb eigenlijk hier nog wel plek voor u, kapitein, maar het is niet een normale plek…’ Hij aarzelt om het te zeggen. ‘… het is de cel hierachter. We hebben er nu niemand in en dat zal wel zo blijven vannacht.’ Ik vind dat wel lachen, slapen in de cel, en zeg dat me het een perfecte rustige plek lijkt. Ik wil graag nog even echte koffie drinken bij Starbucks, want de komende drie weken zal het oploskoffie zijn. En ik eet nog wat bij Burger King, want ook de maaltijden zullen veel van hetzelfde zijn. Zodra ik terug ben, laat ik m’n thermarestmatje vollopen, ik kleed me uit, schuif in de lakenzak van de slaapzak, leg de poncholiner (een dun dekentje in camouflagekleuren, dat als voering gebruikt kan worden in de poncho) er overheen, en al snel slaap ik.
Om kwart voor vijf word ik gewekt. Prima nacht gehad, wel wat kort. Ik ga naar de centrale hal en al snel druppelen de militairen met de rode baretten van de luchtmobiele brigade binnen. Ik herken de smo[3] en de pelotonscommandant, een tweede luitenant. Aan de baretemblemen zie ik dat er tussen de tien en de twintig genisten meegaan met de oefening. Eén groep gaat het CIMIC-project doen, de andere groep gaat mee met de oefenende infanterie om die te ondersteunen met geniewerk. Er is een genist minder omdat hij ziek is. Op Schiphol besluit de luitenant om de groepen te wisselen. De groep die CIMIC gaat doen, is een paar maanden teruggekomen van hun uitzending naar Uruzgan. Ze zijn gekoppeld geweest aan de commando’s, zijn veel buiten de poort geweest, veelal in non-permissive[4] gebied. Het is beter dat deze ervaren genisten een keer wat anders doen dan meedraaien in een kinetische (=gevechts) oefening. Mij best.
We checken in, en het valt me op dat niemand van hen interesse heeft in het CIMIC-project en wat we daar nu eigenlijk gaan doen. Voor de controle raak ik in gesprek met een paar mariniers, en die reageren zo enthousiast op m’n verhaal, dat ik m’n laptop aanzet om foto’s te laten zien.
De controle is streng - er wordt voor ons geen uitzondering gemaakt: alles gaat door de scanner en geregeld gaat de zoemer van het poortje. Ik ben blij dat m’n Leatherman[5], die ik in Kandahar als souvenir van m´n uitzending naar Uruzgan gekocht heb, in de ruimbagage zit. Er is maar één poortje, waardoor de controle bijna twee uur duurt, vervelend om met vertraging te vertrekken. In de gangway bel ik snel m'n vrouw nog even - waarschijnlijk het laatste telefoontje in drie weken.
Ik zit helemaal achterin het toestel, bij een raampje. Jammer dat de bewolking zo laag hangt. De verzorging door de Engelse stewardessen is prima. Ik lees in het boek dat ik van Eddy gekregen heb. Het gaat om de Tannenbaummoorden in de Tweede Wereldoorlog.
Het is een directe vlucht naar Dakar. We stappen daar uit op het militair gedeelte van het vliegveld. Wat is het heet! Er staat voor iedereen een fles lauw drinkwater klaar. Ik had afgesproken om direct bij aankomst te gaan bellen om Senegalees geld te krijgen. M’n budget is € 15.000. In Senegal ben je dan miljonair, want het zijn dan 9.865.000 CFA-frank[6]. De adjudant Peter, die over de centen gaat, heeft me gelukkig snel gevonden en neemt me mee naar een kantoortje. Ik krijg nu de helft mee, want het is blijkbaar lastig om grote hoeveelheden geld te wisselen. Lijkt me knap lastig want er zijn meer collega’s die lokaal geld nodig hebben. Ik krijg nu 5.000.000 CFA mee. Dat zijn 500 biljetten van 10.000 CFA, dat is een dikke stapel. 9 biljetten zitten in een omslag van 1 biljet, en door dat geheel zit een nietje; zo’n setje bevat dus 100.000 CFA en is € 150 euro. Ik ben blij dat ik een patroontas aan m’n riem gegespt heb. Het geld past er krap in.
De afspraak voor de overdracht van het geld was eerst op het schip, Hr. Ms. Johan de Witt in de haven. Ik was dus ingedeeld om mee te gaan naar de haven. Hoewel ik het geld nu had, leek het me toch wijs om dat niet op het laatste moment te wijzigen, maar om dus mee te gaan met de chauffeurs naar de haven. De voertuigen waren al van boord (gedebarkeerd zeggen ze bij de marine), en stonden op de kade klaar om naar het CSS, de Combat Support Site, een logistiek kamp aan wal, te gaan. Het zoeken naar m’n woodlandtas is makkelijk, want ik ben de laatste. Ik gooi ‘m in een vrachtwagen. Dan zie ik de ltz2oc[7] Bianca, een loggie die ik ken van de verkenningen. Een frêle verschijning met een prachtige bos blond haar. De 60 PAX[8] aan chauffeurs volgen iedere beweging van haar met de ogen. Ik ben de PAX die op haar afloopt, geef haar drie zoenen (haha), en vang wat commentaar van de mannen op. Bianca heeft een mooie 4x4 met airco en dat lijkt me een prettiger vervoermiddel dan de aftandse bus waarin de chauffeurs mee moeten. Gezellig even bijpraten met haar tijdens het ritje naar de haven.
Even later wordt toch de container op een oplegger gezet. Dat valt weer mee; geen zorgen meer over.Ik bel even met de Senegalese adjudant om te vertellen dat we er zijn, en dat we waarschijnlijk dinsdag in Némanding aankomen. Tijdens de verkenningen heb ik heel grote steun gehad van een Senegalese luitenant en zijn adjudant. Per mail had ik aan hem gevraagd om voorbereidingen voor ons te treffen: dat we ergens binnen kunnen slapen, dat de verpleegster geïnformeerd is en dat hij voorbereidingen treft om snel over de materialen te kunnen beschikken. Ik hoop dat de nieuwe luitenant en adjudant net zo goed zijn als de vorige.
We stapten om een uur of twee uit het vliegtuig. Tussen drie en half vier waren we op de haven. Pas na zessen zet de colonne zich in beweging. Er is begeleiding van Senegalese politie, en het tempo valt me niets tegen. Oponthoud bij de vele rotondes hebben we amper. Wel jammer dat we niets zien. Om half twee zijn we in het CSS bij het plaatsje Yayem. Jajem is ook jenever, maar dat is er niet want de oefening is drooggelegd.
We moeten daar de maandag doorbrengen omdat er nog geen medische dekking (met een helikopter) beschikbaar is tot in Némanding. In een boogtent staan de veldbedden klaar. Ik zet de klamboe voor het eerst op, en dat gaat best makkelijk ondanks dat het pikkedonker is. Ik schuif in m’n lakenzak, pak al snel m’n Afghaanse dekentje en m’n poncholiner erbij, want het is veel kouder dan ik verwacht had. En ik kan me niet meer herinneren wat ik nu eigenlijk voor avondeten gehad heb.
Zo, de eerste, lange dag zit erop. Het is half drie. Ik val direct in slaap. Met het licht worden om 7 uur word ik wakker. Het is dan maandag 8 november.
[1] Iridium is een telefoniesysteem via satellieten: http://nl.wikipedia.org/wiki/Iridium_%28satelliet%29.
[2] Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Malaria voor meer informatie over malaria.
[3] smo staat voor sergeant-majoor operaties. Rang en functie worden in één woord gevat en ‘smo’ is ook de roepnaam voor deze militair.
[4] Non-permissive gebied: gebied in handen van de Taliban. Als je je daarin begeeft als NATO-militair, dan kun je erop rekenen een TIC te krijgen. TIC = Troups in Contact, dus in gevechten verzeild raken.
[5] Leatherman is een multitool uit de VS, zie http://www.leatherman.com/product/wave%20black
[6] CFA-frank, zie http://nl.wikipedia.org/wiki/CFA-frank. Deze munteenheid van een aantal west-Afrikaanse landen is gekoppeld aan de euro. Afgerond is 1.000 CFA gelijk aan € 1,50. Makkelijk rekenen, dat wel. De grootste coupure is 10.000 CFA, ofwel € 15,00.
[7] Een ltz2oc is een luitenant ter zee der 2 klasse oudste categorie. De equivalente rang bij de Landmacht is kapitein.
[8] Acroniem: Personnel Assigned to Exercise; één PAX = één persoon. Als meervoud wordt PAXEN gebruikt. Binnen Defensie wordt met name het aantal personen met uitrusting dat als passagier aan boord van een heli of vliegtuig gaat, genoteerd op een pax-list. In de militaire volksmond is een PAX een persoon, en wordt ook gebruikt als het om een aantal burgers gaat.
[9] Een MB is een 4x4 terreinvoertuig van Mercedes Benz.
[10] Barang is een Maleis woord en betekent bagage. Binnen Defensie en zeker binnen de marine worden veel woorden van Maleise afkomst gebruikt.
[11] De Role 2 is een militair ziekenhuis.